de gevaren van een gletsjer:
Hoe ontstaat een gletsjer?
Een gletsjer ontstaat, als poedersneeuw samengeperst wordt tot een stevige massa. Dit noemt men firn. Als er nog meer sneeuw op de firn valt, dan wordt de lucht eruit geduwd en komen de sneeuwdeeltjes nog dichter bij elkaar. Die deeltjes smelten door de druk van het gewicht van die nieuwe sneeuw. Daarna bevriezen ze weer en vullen alle gaten. Zij plakken vast tot gletsjerijs, zoals sneeuw die tot een sneeuwbal wordt geperst. De vorming van gletsjerijs kan soms wel 50 jaar duren.Er zijn ongeveer vier gevaren op een gletsjer. De eerste is dat je uitglijdt en dat je in een crevas valt of dat je van de gletsjer afvalt. De tweede zijn de crevassen, dat zijn spleten die even diep kunnen worden als de dikte van de gletsjer zelf.
Die ontstaan als de gletsjer over een hobbel heen gaat. Daar kan je in vallen. Die val zal je niet overleven.
De derde is dat je op een stuk ijs staat dat afbreekt. Dan sta je te dicht bij de gletsjertong (uiteinde van de gletsjer).
De vierde is dat de gletsjer ineens weg glijdt. Dat is al een keer gebeurd op 10 januari 1962. Toen zijn er negen dorpjes vernield door een stuk gletsjer van 180 meter breed en van 800 meter lang. Er zijn toen 4000 mensen omgekomen. Dit was in het Huaylasdal in Peru. De gletsjer kwam van de berg Huascaran.
Hoewel er in Nederland momenteel geen gletsjers meer voorkomen, zijn er nog wel overblijfselen te vinden. Want ongeveer een miljoen jaar geleden zijn de gletsjers ook in Nederland geweest: in de IJstijd. De grote keien, die met dit ijs meekwamen kun je nu nog vinden in bijvoorbeeld de Hunebedden! Maar natuurlijk ook op andere plaatsen in het Noorden.
Dit waren waarschijnlijk de eindmorenen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten